Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Vanaf 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet. Tegelijk met de Omgevingswet wordt ook gefaseerd de Wet Kwaliteitsboring voor bouwen (Wkb) ingevoerd.
Het doel van de Wkb is om de bouwkwaliteit te verhogen. De Wkb geldt niet meteen voor alle bouwwerken. Als u na 1 januari 2024 uw voornemen tot bouwen indient, moet u rekening houden met de Wkb.
Nu toetst de gemeente of Omgevingsdienst vooraf of uw bouwplan voldoet aan de bouwtechnische voorschriften. Vanaf 1 januari 2024 is dit niet meer het geval voor bouwwerken met een laag risico (Gevolgklasse I). Dit doet de kwaliteitsborger. Deze huurt u zelf in.
De Wkb wordt gefaseerd ingevoerd
Deze wet wordt vanaf 1 januari 2024 stapsgewijs ingevoerd en geldt specifiek voor (ver)bouwplannen. Vanaf 1 januari 2024 geldt de wet voor nieuwbouwplannen voor weinig risicovolle bouwwerken. Op 1 juli 2024 volgen dan de verbouwplannen voor weinig risicovolle bouwwerken. Pas op zijn vroegst in 2029 zal de wet voor alle bouwplannen in werking treden.
Als initiatiefnemer huurt u een kwaliteitsborger in die toeziet op de kwaliteit van uw bouwplan. Daarmee verandert de rol van de gemeente of Omgevingsdienst. Voortaan toetst de gemeente of Omgevingsdienst vooraf alleen nog op ruimtelijke aspecten, controleert ze de dossiers op volledigheid en beoordeelt ze het borgingsplan van de partijen in het bouwproces. Voorlopig geldt de wet alleen voor kleine bouwobjecten zoals bedrijfshallen en grondgebonden woningen.
Veelgestelde vragen Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
- Op de grond gebouwde woningen. Denk aan vrijstaande woningen, twee-onder-een-kapwoningen, rijtjeswoningen. Ook nevengebruiksfuncties van dergelijke woningen vallen dan onder gevolgklasse 1. Denk aan garages of kantoor aan huis. Woningen die niet op de grond zijn gebouwd of woningen in een woongebouw vallen niet onder gevolgklasse 1. Bijvoorbeeld een woongebouw met appartementen. Of een woning op een kantoorgebouw of winkelpand. Zorgwoningen en woningen voor kamergewijze verhuur (zoals studentenhuizen) vallen ook niet onder gevolgklasse 1.
- Woonboten en andere drijvende woningen. Ook nevengebruiksfuncties daarvan vallen dan onder gevolgklasse 1 (zoals kantoor aan huis).
- Op de grond gebouwde vakantiehuisjes en andere vakantieverblijven. Staan ze niet op de grond of liggen ze in een logiesgebouw (denk aan gebouw met vakantieappartementen of hotelkamers), dan vallen ze niet onder gevolgklasse 1.
- Bouwwerken van maximaal 2 bouwlagen met een industriefunctie. Bijvoorbeeld opslaghallen, veestallen, productiehallen, magazijnen, kassen of werkplaatsen. Ook nevengebruiksfuncties van dergelijke gebouwen vallen dan onder gevolgklasse 1. Denk aan een kantoor of een kantine bij een opslaghal. Kantoorgebouwen en winkelpanden vallen niet onder gevolgklasse 1.
- Bouwwerken van maximaal 2 bouwlagen met een industriefunctie die een nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie zijn. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van een magazijn bij een winkel (winkelfunctie). Zo'n magazijn valt onder gevolgklasse 1, ook al valt de winkel zelf niet onder gevolgklasse 1.
- Bovengrondse infrastructurele werken voor langzaam verkeer tot maximaal 20 meter overspanning. Denk aan kleine bruggen voor fietsers, voetgangers, rolstoelgangers of bromfietsen. De bruggen mogen niet over een rijks- of provinciale weg liggen.
- Andere bovengrondse bouwwerken die geen gebouw zijn, tot maximaal 20 meter hoog. Denk aan kleine zendmasten, antennes, keermuren, walmuren, kademuren, gemalen of kleine windmolens. Waterkerende constructies (zoals stuwen en sluizen) vallen niet onder gevolgklasse 1.
- het een (voorbeschermd) monument betreft;
- er een gebruiksmelding nodig is voor het brandveilig gebruik van het bouwwerk;
- een gelijkwaardige maatregel voor brand- of constructieve veiligheid wordt toegepast;
- het een vergunningplichtige milieubelastende activiteiten betreft.